Mijn leven in een verdwijnend landschap van de Brit Patrick Laurie gaat over een amateurbioloog die een oude boerderij koopt in Galloway in Zuid-West Schotland en, met vallen en opstaan, probeert op de oude, traditionele manier te boeren. In de hoop dat de wulpen, die vroeger algemeen waren in dit gebied, terug zullen komen.
Maar de kuikens die het ene broedpaar wulpen dat uiteindelijk terugkomt produceert, worden opgevreten door een vos. En de praktijk is ook in andere opzichten weerbarstiger dan gedroomd. Het boek beschrijft de strijd, het zweet, de bloedblaren, het gepruts aan kapotte machines, de kou, de regen en de donkerte in herfst en winter. En het onbegrip van collega-boeren voor wie alles groter, sneller en meer moet zijn.
Aan de andere kant is er ook de euforie als in de zomer met man en macht het hooi binnengehaald wordt. En de schoonheid van de natuur op en rond de boerderij. De jonge boerenzwaluwen die uitvliegen, de vleermuizen die verschijnen bij het vallen van de nacht. De voldoening als de haver op het land staat te rijpen, de kneutjes en andere vogeltjes die beschutting vinden in een haverveld.
De taal die de auteur gebruikt om dingen te duiden, is niet altijd even begrijpelijk voor mij. Dit gezegd zijnde, is Mijn leven in een verdwijnend landschap verder een heel fijn boek. Over wat we kwijtgeraakt zijn in de moderne tijd. Het prijskaartje dat aan onze verkregen welvaart hangt.
En hoe mooi het zou kunnen zijn om het stedelijk gebied achter ons te laten en naar het platteland te verhuizen. Voor zover er ergens in Nederland nog de rust van het platteland te vinden is, natuurlijk. Want wat voor Galloway geldt, is op dit kleine drukke landje nog veel meer van toepassing – de oude cultuurlandschappen verdwijnen, Nederland wordt uiteindelijk 1 groot stedelijk gebied.